Waarom zou je voedsel van ver halen, als het ook dichtbij kan? Lokale producten zijn meestal supervers en minstens zo lekker! Je steunt ook nog eens de lokale economie. Helemaal fijn: doordat er minder transportkilometers gemaakt worden zijn de producten doorgaans ook nog minder belastend voor het klimaat. Lokale producten uit het seizoen zijn dus een goede keus. Maar ook hier is er verschil in duurzaamheid. Wist je bijvoorbeeld dat de klimaatimpact van voedsel dat geteeld is in een kas vaak veel hoger is dan voedsel van een akker? Wij leggen uit hoe het zit en waar jij op kunt letten met de boodschappen.
Word ook Groene Doener
Wil jij graag groener leven? Maar twijfel je over de volgende stap, of wil je graag eerst in een onderwerp verdiepen?
We helpen je graag op weg! Schrijf je nu in en ontvang duurzame tips.
Waar kun je op letten?
- Eet met de seizoenen mee, die producten komen vaak uit Nederland of omliggende landen. Ook zijn ze dan op hun lekkerst!
- Koop van lokale producenten, in bijvoorbeeld een boerderijwinkel of op een streekmarkt. Ook zijn er steeds meer gewone winkels en supermarkten die specialiteiten van lokale producenten verkopen, lekker makkelijk!
- Niet alleen groente, fruit en zuivel zijn lokaal te verkrijgen. Ook wijn, bier en frisdrank zijn steeds gemakkelijker lokaal te verkrijgen. Zo verschijnen er steeds meer lokale brouwerijen!
- Wil je buiten het seizoen bijvoorbeeld sperziebonen eten? Lokale boontjes in blik of pot zijn een stuk duurzamer dan (ingevlogen) bonen uit een land als Kenia. Het blik of de pot kun je vervolgens hergebruiken of recyclen.
- Maak je een recept waarvoor je producten van ver nodig hebt? Kijk eens of je ze kunt vervangen met iets wat dichterbij geproduceerd is of in het seizoen is. Kun je ingemaakt fruit gebruiken in plaats van vers ingevlogen aardbeien in de winter? Heb je echt die eetrijpe avocado nodig of kun je een andere groente (zoals doperwten) gebruiken?
- Doe boodschappen met de fiets of met de bus. Als je met de auto naar de boer in de buurt gaat voor je groente, doe je de klimaatwinst van het lokaal geteelde voedsel teniet.
- Koop wat je nodig hebt. Het klinkt als een cliché, maar verspilling van voedsel is echt zonde. Alles wat nodig is geweest voor de teelt en het transport ervan zijn dan voor niets geweest.
Eet met de seizoenen mee
Lokale producten zijn afhankelijk van het seizoen. Want aardbeien groeien niet in de winter en asperges kun je beter eten in de lente dan in de herfst. Bij seizoensproducten gaat het eigenlijk om lokale producten waarvoor geen verwarmde kassen en diepvrieskisten nodig zijn geweest. Loop eens een rondje door de supermarkt en kijk waar producten vandaan komen. Mocht je er echt niet uitkomen, dan kan je altijd even de leverancier of plaats van herkomst navragen bij de supermarktmanager.
Download deze kalender als pdf
Wist je dat wortelen, uien en aardappelen het hele jaar ‘in het seizoen’ zijn?
Dichtbij is niet altijd beter
Voedsel uit kassen kan een flink effect op het klimaat hebben als de kas wordt verwarmd. In Nederland is dat vaak het geval, zeker in de lente of herfst. Het is dan vaak duurzamer om producten uit bijvoorbeeld Frankrijk of Spanje te kopen (waar er geteeld wordt in een onverwarmde kas). De energie die voor het vervoer nodig is, is minder dan de energie die wordt gebruikt om de kas te verwarmen. Toch zit hier verbetering in: sommige kastelers hebben energiebesparende maatregelen genomen, waardoor ze minder of geen gebruik maken van eindige brandstoffen. In plaats daarvan gebruiken ze bijvoorbeeld aardwarmte. Dit geldt onder andere voor tomaten en komkommers. In dat geval zijn kasgroenten zo slecht nog niet!
De klimaatimpact van voedselproductie
Om bij het begin te beginnen: alle stappen van het productieproces hebben voedings- en grondstoffen nodig. Daarmee dragen de verschillende stappen in het productieproces bij aan de klimaatimpact van voedsel. Dat begint bij de teelt. Groente op een akker krijgt zonlicht, maar groente of fruit in een kas wordt vaak verwarmd. Dat kost energie en gaat samen met uitstoot van broeikasgassen.
Vervolgens moet dat voedsel in onze supermarkten terechtkomen. Voor het vervoer zijn brandstoffen nodig en ook daar komen broeikasgassen bij vrij. Voor voedsel van verder weg maakt het transportmiddel enorm uit. Vervoer met het vliegtuig is verreweg de slechtste optie. Vervoer via boot of vrachtwagen zijn een betere optie, en treinvervoer is nóg duurzamer – 10 keer zo duurzaam als een vrachtwagen! Het is wel zo dat de klimaatimpact van vervoer relatief klein is (minder dan 10%) ten opzichte van de impact van de teelt.
Naast het gebruik van energie zijn er meer aspecten die de duurzaamheid van voedsel beïnvloeden:
- De hoeveelheid land die nodig is. Producten met een hoge opbrengst per hectare (bijvoorbeeld trostomaat, komkommer, courgette of wortels) zijn duurzamer dan producten met een lage opbrengst (bijvoorbeeld puntpaprika, cherrytomaat, doperwten of broccoli).
- Het waterverbruik. In Nederland is er over het algemeen genoeg (grond)water, maar in bijvoorbeeld (delen van) Spanje is dat niet altijd het geval. Als er dan veel water wordt gebruikt bij het telen van voedsel, brengt dat de (drink)watervoorraad in gevaar.
- Het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Voor het gebruik daarvan gelden in verschillende Europese landen verschillende regels. In Nederland zijn de regels over het algemeen strikter dan in andere landen. Maar omdat we hier zoveel landbouw op een kleine oppervlakte hebben, zijn de effecten van het gebruik van bestrijdingsmiddelen helaas toch goed merkbaar.
- Biologische producten zijn geteeld zonder chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen. Dit is beter voor de natuur. Voor de productie is echter in principe niet minder energie nodig dan voor de teelt van niet-biologische producten.