Aalscholvers
Windmolenparken op zee zijn niet alleen maar slecht voor het onder- en bovenwaterleven. Een voorbeeld: aalscholvers (een soort zeevogels) gebruiken de fundering van de windturbines om uit te rusten na het jagen, en hebben hiermee hun leefgebied uitgebreid.
Vissen en zeezoogdieren
Voor vissen en zeezoogdieren geldt dat er in een werkend windmolenpark minder verstorende activiteiten zijn, zoals recreatiebootjes en visserij. Dit betekent voor hen: meer voedsel, schuilplaatsen én veiligheid. Windmolenparken op zee zorgen ook voor meer biodiversiteit op de bodem. Dit komt doordat op de palen en de stenen onder water kunnen meer dieren leven, bijvoorbeeld schelpen en kreeften. In ons Droomfondsproject De Rijke Noordzee onderzoeken we hoe we deze kansen optimaal kunnen benutten.
Verstoring door windmolens beperken
Ook worden er maatregelen getroffen om de verstoringen zo veel mogelijk te beperken. Om bijvoorbeeld het aantal vogels dat tegen de wieken aan vliegt te beperken, worden de windturbines onder bepaalde windsnelheden uitgezet. En om geluidsoverlast voor vissen te voorkomen, geldt een maximale geluidsnorm bij de bouwwerkzaamheden. Andere (meer algemene) maatregelen die genomen worden, zijn bijvoorbeeld een goed overwogen locatiekeuze met zo min mogelijk impact op de ecologie. Vanuit onze betrokkenheid bij de uitvoering van het Noordzeeakkoord zijn we daar extra alert op.