Om warmtenetten nog succesvoller te laten zijn in Nederland, moeten nieuwe warmtenetten worden aangelegd en de bestaande worden uitgebreid. En dat is niet het enige. Warmtenetten kunnen namelijk nog duurzamer worden dan dat ze nu al zijn.
Voor duurzame warmte is het cruciaal dat de bron van het warmtenet zélf ook duurzaam is. Nu komt de meeste warmte nog uit fossiele warmtebronnen zoals bijvoorbeeld energiecentrales. Dat is alsnog groener dan warmte uit individuele cv-ketels, omdat het efficiënter is en de warmte die vrijkomt bij het produceren van energie anders verloren gaat. Maar voor echte verduurzaming moeten warmtenetten worden gevoed door fossielvrije warmtebronnen. Voorbeelden hiervan zijn aardwarmte, warmte uit de industrie, of warmte uit oppervlaktewater, de zon, elektrische boilers of WKO’s. Warmtebronnen worden steeds duurzamer.
Welke bron het meest zinvol is, hangt van verschillende factoren af. Zo moet er voor aardwarmte een geothermieput kunnen worden geboord in je buurt. Om warmte uit de industrie te kunnen gebruiken, moet je in de buurt van bedrijven zitten die warmte over hebben. Sommige duurzame warmtebronnen zoals aquathermie leveren warmte met een lage temperatuur. En die lage-temperatuurwarmte is alleen geschikt voor woningen die goed geïsoleerd zijn. Als je woning niet goed genoeg geïsoleerd is, wordt de lage temperatuur extra verhoogd met een warmtepomp.