Eiwitbronnen: dierlijk of plantaardig?
Om gezond en fit te blijven heeft ons lichaam eiwitten nodig. Dierlijke voedingsmiddelen, waaronder vlees en zuivel, vormen vandaag de dag een belangrijke bron van eiwitten, maar zijn ook zeker niet de enige bronnen waaruit we eiwitten kunnen halen. Zo zijn er ook voldoende plantaardige eiwitbronnen, waaronder peulvruchten en noten. Eiwitten zijn dus onmisbaar in ons voedingspatroon, maar welke keuzes maak je hierin: dierlijk, plantaardig of een combinatie? In het vervolg van deze blog helpen we je om een keuze te maken door middel van cijfers en feitjes. We zoomen hierbij (alleen) in op het grondstofgebruik, C02-uitstoot en waterverbruik van verschillende producten, zodat je zelf een meer afgewogen keuze kan maken voor op je bord.
Grondstoffen: dierlijk vs. plantaardig
Maar waarom is het eten van dierlijke producten minder gunstig voor het milieu? Dat zit hem onder andere in de grondstoffen die nodig zijn voor de productie van dierlijke producten. Dieren hebben namelijk plantaardig voer (en dus ook eiwitten) nodig om verder te groeien of melk te produceren. Eet je vlees, dan eet je indirect ook alle plantaardige voeding, die het dier tijdens zijn of haar leven heeft geconsumeerd. Bij plantaardige producten is dit niet het geval.
Gemiddeld gezien heeft een dier (per kilogram vlees), vóór de slacht, 12,9 kilo voer nodig. Een kip eet per kilogram vlees gemiddeld minder dan een koe. Om veevoer te maken is er water, energie en land nodig. Het verbouwen en vervoeren van veevoer zorgt voor uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast zit in sommige veevoer soja uit Zuid-Amerika. Voor deze soja worden grote stukken oerwoud omgezet in bouwland, waardoor veel broeikasgassen uit de bodem vrijkomen.
CO2-uitstoot: dierlijk vs. plantaardig
Naast grondstoffen, zijn broeikasgassen bepalend voor de milieu impact van de voedselproductie. Zo is de vleessector binnen de gehele voedingsindustrie verantwoordelijk voor 40 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. Dit heeft onder andere te maken dat er bij veeteelt relatief veel methaan vrijkomt. Koeien, schapen en geiten produceren methaan bij het verteren van voedsel. Doordat deze dieren ademen, scheten en boeren komt er methaan in de lucht terecht. Methaan is een sterk broeikasgas: 1 kilo methaan heeft al hetzelfde effect als 28 kilo CO2 en heeft hiermee een hogere impact op het milieu.
Bij de productie van plantaardige eiwitbronnen komen daarentegen een stuk minder broeikasgassen vrij. Om een voorbeeld te geven: bij de productie van een kilo peulvruchten komt 1 kilo CO2 vrij, terwijl een kilo lamsvlees al goed is voor een CO2-uitstoot van 51 kilo. Dat is dus 51 keer zoveel!
Eieren en kip zijn minder milieubelastend dan andere dierlijke producten, omdat kippen voor minder broeikasgassen zorgen dan bijvoorbeeld koeien die ook nog eens methaan produceren. Ook hebben kippen per kilo vlees minder veevoer nodig dan andere dieren. Veel kaas wordt gemaakt van de melk van de koe en heeft hierdoor, net zoals rundvlees, een hogere klimaatbelasting dan eieren en kippenvlees. Voor 1 kilo kaas is namelijk gemiddeld al tot 10 liter melk nodig.
CO2-uitstoot: Keuzes maken
Wil je milieubewuster eten? Dan kan je kiezen voor plantaardige eiwitbronnen in plaats van dierlijke eiwitbronnen. Maar kan je echt niet zonder vlees? Dan is er altijd nog de keuze om te kiezen voor wit vlees, bijvoorbeeld kip, in plaats van rood vlees (rundvlees). Om je keuze iets te vergemakkelijken is hieronder (in figuur 2) de CO2 uitstoot van verschillende eiwitbronnen per kilo product met elkaar vergeleken.
CO2 besparen: anders eten
Hoeveel CO2 bespaar je eigenlijk wanneer je minder of zelfs helemaal geen vlees meer eet? Milieu Centraal meldt dat je met twee dagen minder vlees eten per week in een jaar al 130 kilo CO2 kan besparen. Eet je vaker per week geen vlees en/of andere dierlijke producten dan bespaar je natuurlijk meer. De tabel hieronder geeft je een overzicht van hoeveel kilo CO2 je bespaart, door minder dierlijke producten te eten.
Waterverbruik: dierlijk vs. plantaardig
Volgens het Voedingscentrum is 85 procent van al het water dat we in Nederland gebruiken, nodig voor de productie van voedsel. Gemiddeld is dat 3.450 liter water per dag. Natuurlijk hebben gewassen water nodig om verder te kunnen groeien en te overleven. Maar ook tijdens het verwerkingsproces van voedingsmiddelen wordt veel water verbruikt. Bijvoorbeeld om machines en materialen te reinigen of het voedsel te bereiden. Daarnaast is er water nodig om gebruikte meststoffen en bestrijdingsmiddelen te verdunnen, zodat er geen sprake is van te hoge schadelijke concentraties.
Om een beeld te geven bij welke producten veel, gemiddeld of weinig water wordt verbruikt zijn hieronder (in figuur 4) een aantal producten naast elkaar gezet.
Waterverbruik: keuzes maken
Voor de productie van dierlijke producten, als vlees, is verreweg het meeste water nodig. Nu kan je denken… drinken koeien dan zoveel water? Een koe drinkt gemiddeld 100 tot 150 liter per dag, slechts een klein onderdeel van het totale waterverbruik. Dieren hebben voer nodig en juist voor de productie van dit veevoer is water nodig. Ook tijdens het transport, het slachtproces en de verwerking van het vlees wordt extra water verbruikt. Plantaardige producten scoren relatief beter op het gebruik van water en vallen hierdoor onder de (meer) milieuvriendelijkere keuze. Wil je je watervoetafdruk verkleinen? Kies dan iets vaker voor plantaardige producten op je bord in plaats van vlees.
Ga je voor noten als alternatieve eiwitbron voor dierlijke producten? Let dan op, want ook bij de productie van verschillende notensoorten, als walnoten en cashewnoten, wordt veel water verbruikt. Veel notensoorten worden namelijk geproduceerd in landen waar droogte heerst, waardoor veel(zoet) irrigatiewater wordt gebruikt. Ook in Nederland hebben we steeds meer te maken met waterschaarste, waardoor het waterverbruik in de landbouw en akkerbouw toeneemt.
Wil je alleen water besparen, dan is het echt niet erg om af en toe een ei te eten of melk te drinken. Maar kijken we naar het grotere geheel (CO2-uitstoot en grondstofgebruik), dan zijn peulvruchten en andere plantaardige producten nog steeds een duurzamere optie.
Een plantaardig voedingspatroon: nuttig of niet?
En ben je al overtuigd om meer plantaardig te gaan eten? Natuurlijk hoeven we niet allemaal gelijk vegetariër of veganist te worden. Die keuze laten we aan jou. Maar als we alleen al een paar dagen per week minder dierlijke producten eten en kiezen voor plantaardig, besparen we een hoop water en broeikasgassen. En uiteindelijk betaalt dit zich natuurlijk uit in klimaatwinst. Een meer plantaardig dieet is dus minstens net zo nuttig als bijvoorbeeld minder vaak het vliegtuig pakken. En hoe leuk is het eigenlijk dat je door af en toe lekker plantaardig te eten al een groot verschil kan maken? Zo help je op een smakelijke manier mee aan een toekomstbestendig voedingspatroon.