1. Warmtepompen stoten meer CO2 uit dan een cv-ketel. Dit is niet waar.
Omdat een warmtepomp werkt op elektriciteit, stoot deze niet direct CO2 uit. Indirect kan deze wel CO2-uitstoot veroorzaken via het stroomverbruik, en door het gebruik van materialen en koudemiddelen. Een veelgehoorde misvatting is daarom dat een warmtepomp meer CO2 uitstoot dan een cv-ketel, omdat deze vooral draait wanneer gascentrales aanstaan en omdat de koudemiddelen zo schadelijk zijn. Daar heeft TNO onderzoek naar gedaan. Wat blijkt: gebruik en productie van de warmtepomp zorgt voor een forse CO2-reductie ten opzichte van de cv-ketel, zelfs bij volledig grijze stroom.
Dit komt doordat de warmtepomp 3 tot 4 keer minder energie nodig heeft om je woning warm te krijgen. Een warmtepomp verbruikt alleen energie om bestaande warmte van buiten naar binnen te pompen, terwijl een cv-ketel aardgas verbrandt om warmte te produceren. Hierdoor kan een warmtepomp met minder energie voor meer warmte in het huis zorgen. Volgens TNO is bij gemiddeld stookgedrag en met de huidige grijze stroommix de uitstoot met een cv-ketel 2.900 kg CO2 per jaar. Een warmtepomp zorgt voor 55% minder CO2-uitstoot per jaar: 1.300 kg CO2. Wanneer de gebruikte stroom duurzamer wordt, bijvoorbeeld door meer wind op zee of zonnepanelen op eigen dak, neemt de indirecte uitstoot van de warmtepomp snel af, tot slechts 150 kg CO2 per jaar. Hier wint de warmtepomp dus ruim. Daarnaast wordt de gehele elektriciteitsmix steeds duurzamer. De verwachting is 75% groene stroom in 2030 en de ambitie is om 100% groene stroom te hebben in 2035.
Daarnaast kun je kijken naar de uitstoot door het gebruik van materialen en koudemiddelen. Volgens TNO is de uitstoot van een warmtepomp gemiddeld groter dan een cv-ketel. Dit is minder het gevolg van gebruikte materialen, maar in grote mate doordat er koudemiddel kán lekken. TNO gaat bij lekkage van koudemiddel uit van een vrij hoge lekkage van 6% per jaar.
Conclusie: verwarmen met een warmtepomp zorgt over de gehele levensduur voor een lagere CO2-uitstoot dan verwarming met een cv-ketel. Zelfs wanneer alleen grijze stroom wordt gebruikt, de slechtste koudemiddelen worden gebruikt en weglekken én de CO2-uitstoot van de productiefase wordt meegenomen. Daarom is de stelling niet waar.
2. De extra stroomvraag voor warmtepompen komt uit aardgascentrales. Dit is niet waar.
In 2022 waren er ongeveer 413.000 warmtepompen in Nederland (airco’s niet meegeteld). Als een gemiddelde warmtepomp 3.000 kWh per jaar verbruikt, verbruiken deze warmtepompen samen ongeveer 1,2 miljard kWh. Het totale elektriciteitsverbruik in Nederland was in 2022 ongeveer 109 miljard kWh. Daarnaast is de elektriciteitsproductie uit zon en wind in 2022 met zo’n 9 miljard kWh gegroeid. Warmtepompen zijn op dit moment dus verantwoordelijk voor circa 1% van het elektriciteitsverbruik in Nederland en de stroomproductie uit hernieuwbare bronnen groeit harder dan het stroomverbruik door warmtepompen.
Een kanttekening hierop is dat warmtepompen de meeste energie verbruiken in de winter en dat in die periode de minste zonnestroom geproduceerd wordt. Maar de stroomproductie uit wind is in de winter juist hoger, zie bijvoorbeeld de productie in 2022 in de grafiek hieronder. De productie van elektriciteit uit wind in de eerste en laatste drie maanden van het jaar was 14 miljard kWh, nog altijd 14 keer hoger dan het totale stroomverbruik van alle warmtepompen.
De verwachting is dat het aantal warmtepompen tot 2030 kan vervijfvoudigen, maar de hoeveelheid windenergie gaat ook vervijfvoudigen. Dat verandert de berekening niet. Alleen op windstille dagen in de winter, zal de stroomvraag van warmtepompen nog wel deels door aardgascentrales ingevuld worden. Voor die dagen zijn oplossingen nodig, daarom zet Natuur & Milieu zich in voor de ontwikkeling van meer CO2-vrij flexibele stroomproductie om op deze dagen nog steeds duurzame stroom te kunnen leveren in de toekomst.
Conclusie: omdat het aantal windstille winterdagen in het jaar beperkt is, warmtepompen maar een klein deel van alle elektriciteit verbruiken en duurzame elektriciteitsproductie harder groeit dan elektriciteitsverbruik door warmtepompen, beoordelen we deze stelling als niet waar.
3. Het elektriciteitsnetwerk is niet klaar voor warmtepompen. Dit is deels niet waar.
Delen van het Nederlandse elektriciteitsnetwerk staan onder druk. Niet alleen door warmtepompen maar ook meer huishoudelijke apparaten, elektrisch vervoer en pieken in de elektriciteitsproductie door zonnepanelen. Hybride warmtepompen en volledig elektrische warmtepompen kunnen dit probleem verergeren wanneer er geen slimme sturing bij zit. Mét slimme sturing kunnen ze juist een bijdrage leveren aan het verminderen of spreiden van de druk op het elektriciteitsnet.
- (Hybride) warmtepompen zouden bijvoorbeeld eerder kunnen starten met verwarmen, waardoor de piekvraag naar elektriciteit in de ochtend meer gespreid wordt.
- De meeste (hybride) warmtepompen kunnen ook koelen. Dus als een huis of kantoor zonnepanelen heeft en het warm en zonnig is, zouden (hybride) warmtepompen automatisch aan kunnen gaan om het gebouw te koelen. De zonnestroom wordt dan direct nuttig gebruikt en dit vermindert een overschot van zonnestroom op het net.
- Daarnaast zouden hybride warmtepompen ook automatisch kunnen overschakelen naar aardgas als er te weinig elektriciteit is.
De slimme sturing die dit mogelijk maakt moet echter nog wel opgezet worden, zowel in beleid als in de techniek zelf.
Ook is de druk op het elektriciteitsnet geen vaststaand gegeven en afhankelijk van gedrag en energiebesparing.
- Als je thuis of op kantoor een warmtepomp hebt en bijvoorbeeld de thermostaat wat lager zet op de allerkoudste dagen en een trui aan doet, dan verbruik je minder energie.
- Ook isoleren levert veel energiebesparing op. Minder energieverbruik betekent minder druk op het elektriciteitsnet.
Conclusie: warmtepompen kunnen de druk op het elektriciteitsnet verergeren, maar zijn lang niet de enige oorzaak. Ook kunnen ze deel van de oplossing zijn met slimme sturing. En als we minder energie verbruiken, wordt de druk op het net lager. Daarom vinden we de stelling deels niet waar.
Word ook Groene Doener
Wil jij graag groener leven? Maar twijfel je over de volgende stap, of wil je graag eerst in een onderwerp verdiepen?
We helpen je graag op weg! Schrijf je nu in en ontvang duurzame tips.
4. Verwarming met warmtepompen is niet comfortabel. Dit is grotendeels niet waar.
Het aantal geïnstalleerde warmtepompen groeit, dus er zijn wel eens klachten over onvoldoende warmtecomfort en geluidsoverlast. Milieu Centraal heeft eind 2021 in kaart gebracht hoe het nu écht zit met de tevredenheid over de warmtepomp.
Volgens het onderzoek, dat ze hebben laten uitvoeren door onderzoeksbureau I&O, geeft 95% van de ondervraagden met een warmtepomp deze een voldoende of ruim voldoende. Een ruime meerderheid zegt dat ze een comfortabele temperatuur in de woonkamer hebben en dat het comfort is verbeterd of gelijk is gebleven in vergelijking met de hr-ketel die ze voorheen hadden. Zie de grafieken hieronder.
Comfort wordt niet alleen bepaald door hoe warmte van een warmtepomp wordt ervaren. Ook door de hoeveelheid ruimte die het apparaat inneemt en de hoeveelheid geluid. Ongeveer een kwart vindt dat de warmtepomp te veel ruimte inneemt en één op de zes ervaart ‘s nachts geluidsoverlast. Milieu Centraal zegt daarover: “Een kleine groep van bewoners is niet of minder positief over hun warmtepomp. Negatieve ervaringen zijn door een goed advies te voorkomen, over kierdichting, de benodigde isolatie en de plaatsing van de buitenunit van een warmtepomp.”
Wat opvalt is dat hoe ouder de warmtepomp is, hoe vaker men aangeeft klachten te hebben over het comfort. Van de respondenten met een warmtepomp die voor 2005 is geïnstalleerd geeft 10% of meer een onvoldoende. Van de deelnemers met een recente warmtepomp is dat nog maar 4%. We vermoeden dat installateurs beter zijn geworden in de installatie van warmtepompen en dat producten gebruiksvriendelijker zijn geworden. Met de geluidsnorm voor warmtepompen die sinds 2021 geldt is het aannemelijk dat problemen met geluid ook afnemen.
Conclusie: de meeste mensen met een warmtepomp zijn tevreden met het comfort. Een klein deel is niet tevreden om verschillende redenen. Dus de stelling beschouwen we als grotendeels niet waar.
5. Warmtepompen werken niet in een niet-geïsoleerde woning. Dit is grotendeels niet waar.
Voor een lage temperatuur warmtepomp (water in verwarmingssysteem is minder dan 50 graden) is een voldoende geïsoleerde woning noodzakelijk omdat de warmtepomp de woning anders niet op temperatuur krijgt. Maar sinds kort zijn hoge temperatuur warmtepompen (water in verwarmingssysteem is meer dan 60 graden) in opkomst. Hiermee kun je je woning verwarmen, ook als deze niet of minder goed geïsoleerd is. Dit zijn warmtepompen die andere koudemiddelen gebruiken, bijvoorbeeld propaan, of het water met een tweetrapsproces warmer maken.
Hier kleeft wel het nadeel aan dat dit meer energie kost dan een lage temperatuur warmtepomp. Ook is het apparaat duurder. Het voordeel is dat je niet of beperkt hoeft te isoleren, wat een uitkomst kan zijn bij gebouwen waar dat ingewikkeld is, zoals monumenten en oude woningen zonder spouwmuur.
Het is financieel bijna altijd handiger om eerst zoveel als het kan te isoleren, zodat je zoveel mogelijk warmteverlies voorkomt. Daarna kun je kun je een geschikte hoge of lage temperatuur warmtepomp nemen. Ook een hoge temperatuur warmtepomp is nog altijd zeer efficiënt vergeleken bij een cv-ketel. Zeker in combinatie met zonnepanelen kan dit een interessante investering zijn, al zal de terugverdientijd mogelijk wel langer zijn dan bij een lage temperatuur warmtepomp.
Conclusie: niet alle warmtepompen werken in een niet-geïsoleerde woning, maar hoge temperatuur warmtepompen wel. Al raden we aan om eerst te isoleren als je de mogelijkheid hebt. De stelling is dus grotendeels niet waar.