Elektrificatie gaat niet vanzelf. De keuzes die het nieuwe kabinet maakt in de regeerperiode van 2021 tot 2025 zijn cruciaal om elektrificatie mogelijk te maken. De overheid moet daarvoor vier dingen doen:
1. Concrete en verplichte doelen stellen aan de industrie
Concrete en verplichte doelstellingen voor elektrificatie vanuit de overheid verhogen het tempo van elektrificatie. De overheid moet duidelijke afspraken maken met de industrie over elektrificatie en controleren of de bedrijven zich daar ook aan houden. Indien nodig, kan de overheid de doelen bijsturen.
2. Meer windmolenparken op zee aanleggen
De vraag naar groene stroom wordt hoger als de industrie overstapt op technieken die werken op groene stroom en groene waterstof. Uiteraard moet de industrie technieken gebruiken die zo energiezuinig mogelijk zijn. De vraag naar elektriciteit groeit dan niet meer dan nodig is. Maar zelfs met energiezuinige technieken is er meer groene stroom nodig dan we nu kunnen opwekken. Windenergie van windmolenparken op zee vormt hiervoor de belangrijkste energiebron.
Onze overheid moet daarom zorgen dat er meer windenergie wordt opgewekt op zee: in 2030 is er minstens 18 gigawatt nodig aan windenergie. Het is hierbij van belang dat het tempo van elektrificatie van de industrie hand in hand gaat met de opwekking van duurzame windenergie. De bouwers van een windmolenpark moeten redelijk zeker weten dat de windenergie straks ook echt gebruikt en afgenomen wordt. Concrete doelen stellen voor elektrificatie met een daarbij behorend ontwikkelpad in de tijd helpt hierbij. Daarmee ontstaat vraag naar groene stroom bij de industrie en dus zekerheid voor ontwikkelaars van windparken. Nederland kan dan op tijd aan de slag met plannen om meer groene stroom op te wekken.
3. Subsidies en een lagere belasting op elektriciteit
Elektrificatie vraagt om flinke investeringen en aanpassingen door de industrie. Het moet voor de bedrijven aantrekkelijker worden om hun processen aan te passen in plaats van als vanouds door te gaan met olie, kolen en aardgas. Het helpt als het gebruik van fossiele brandstoffen duurder wordt en het gebruik van elektriciteit goedkoper. Dat is nu nog niet zo. De overheid kan dit bereiken door een prijskaartje te hangen aan milieuvervuiling, de belasting op elektriciteit te verlagen en bedrijven te helpen met subsidie als zij willen verduurzamen met elektrificatie.
4. Meer en dikkere elektriciteitskabels voor de industrie
Een industrie die werkt op stroom, moet die stroom wel geleverd krijgen. Het elektriciteitsnetwerk in ons land is daar nog niet overal voor geschikt. De landelijke en regionale netbeheerders in ons land moeten daarom het elektriciteitsnet aanpassen, zodat we grote hoeveelheden stroom kunnen leveren aan de industrie. Hiervoor moet het net worden ‘verzwaard’ met meer en dikkere kabels. Dit moet gebeuren op specifieke locaties waar de industrie dit nodig heeft om te elektrificeren.
Deze aanpassingen van het elektriciteitsnet kosten veel tijd en geld. De netbeheerder gaat daarom niet zomaar aan de slag. De netbeheerder heeft een bepaalde zekerheid nodig dat de bedrijven daadwerkelijk (meer) stroom gaan gebruiken. Verplichte doelen voor de industrie om concrete plannen te maken voor elektrificatie. Vervolgens kan de netbeheerder aan de slag. Deze aanpassingen kosten veel tijd (wel acht tot tien jaar), daarom is het belangrijk dat de Nederland zo snel mogelijk aan de slag gaat met elektrificatie.