Nederlandse tuinen vormen samen een enorm groot oppervlak. Bij elkaar groter dan alle natuurgebieden in Nederland samen. Als al die tuinen groener worden, ontstaat een netwerk waarin dieren zich kunnen verplaatsen, voedsel kunnen vinden en zich kunnen voortplanten. Insecten profiteren van bloemen en struiken. Vogels vinden zaden, nectar, water en schuilplaatsen. Planten brengen verkoeling op warme dagen en houden water vast bij stevige regen. Zo draagt een tuin niet alleen bij aan biodiversiteit, maar ook aan een prettige en gezonde leefomgeving.
De eenvoudigste manier om meer biodiversiteit in je tuin te brengen, is door te kiezen voor inheemse planten. Deze soorten horen van nature thuis in Nederland en vormen de basis van veel voedselketens. Inheemse planten leveren nectar en stuifmeel aan insecten die afhankelijk zijn van precies deze soorten.
Voorbeelden zijn kattenstaart, wilde marjolein, slangenkruid, knoopkruid en margriet. Deze planten zijn aantrekkelijk voor bijen en vlinders en geven je tuin bovendien kleur en structuur. Door meerdere soorten te kiezen die op verschillende momenten bloeien, creëer je een tuin die door het hele jaar heen voedsel biedt. Meer inspiratie vind je in onze tuingids.
Bijen en vlinders zijn onmisbaar voor veel planten in onze omgeving. Ze bestuiven bloemen, houden ecosystemen gezond en brengen levendigheid in de tuin. Een tuin die aantrekkelijk is voor deze dieren bestaat uit bloemen met nectar, zonnige plekken en goede schuilplaatsen. Kies bloemen met open bloemblaadjes zodat insecten makkelijk bij de nectar kunnen. Zorg voor variatie in bloeitijden. Een tuin die in het voorjaar begint met krokussen en eindigt met herfstasters biedt maandenlang voedsel. Daarnaast is het belangrijk dat bijen en vlinders plekken vinden om te nestelen. Gaten in hout, holle stengels, een los hoopje zand of een beschutte hoek zijn waardevolle plekken.
Hoe gevarieerder je tuin is, hoe meer dieren er een plek kunnen vinden. Een combinatie van lage planten, hogere struiken en klimplanten zorgt voor verschillende leeflagen. Vogels gebruiken struiken om te schuilen en te nestelen. Insecten vinden voedsel tussen bloeiende planten.
Water is een van de meest waardevolle elementen in een tuin. Een kleine vijver, schaal met water of zelfs een oude emmer met waterplanten trekt libellen, kikkers en drinkende vogels. Zorg er wel voor dat dieren makkelijk uit het water kunnen komen. Ook rommelhoekjes zijn belangrijk. Een stapel takken, bladeren of stenen biedt voedsel en overwinteringsplekken voor egels, kevers en andere nuttige dieren.
Een schuur, uitbouw of garage met een plat dak is een kans om extra groen toe te voegen. Een groen dak houdt regenwater vast, zorgt voor verkoeling en biedt voedsel voor insecten. Het is daarmee een mini-ecosysteem boven op je woning.
Een groen dak hoeft niet ingewikkeld te zijn. Lichtgewicht systemen zijn eenvoudig te plaatsen en bestaan uit sedum en andere lage planten die goed tegen droogte kunnen. Hoe pak je dat aan?
Een moestuin kan veel betekenen voor biodiversiteit, zeker wanneer je kiest voor een natuurlijke aanpak. Gemengde beplanting helpt plagen te voorkomen en trekt nuttige insecten aan. Denk aan bloemen tussen de groenten, zoals goudsbloem of Oost-Indische kers. Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen. Deze middelen doden niet alleen plagen, maar ook veel nuttige insecten. Door te mulchen, compost te gebruiken en de bodem te voeden, blijft de moestuin gezond en vruchtbaar. Meer tips over moestuinieren?
Niet iedereen heeft een grote tuin. Maar ook met een balkon, gevel of boomspiegel kun je bijdragen aan biodiversiteit. Inheemse planten in potten trekken bijen en vlinders. Een geveltuin geeft verkoeling aan je straat en biedt voedsel aan insecten. Met buren kun je boomspiegels vergroenen of een stukje groenstrook omvormen tot een bloemenrijk hoekje. In veel gemeenten zijn hiervoor eenvoudige regels en ook subsidies om dit samen aan te pakken.
