Op 8 juni 2022 debatteert de Tweede Kamer over bestrijdingsmiddelen. Ondertussen werkt het ministerie van Landbouw hard aan een ‘Nationaal Actieplan Duurzame gewasbescherming’. Het woord Nationaal Actieplan stemt hoopvol, in een tijd waarin de nieuwsberichten over de schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen elkaar in hoog tempo opvolgen. Een pijnlijk voorbeeld daarvan is bericht van Unicef van de week ervoor: een op de twaalf kinderen in ons land wordt blootgesteld aan te hoge concentraties bestrijdingsmiddelen. Daarmee staat Nederland in de top vijf van welvarende landen met de hoogste pesticidenblootstelling voor kinderen. Des te zorgwekkender is het dus dat het concept Nationaal Actieplan, dat in november werd gepubliceerd, niet eens aan de minimale Europese regels dreigt te voldoen.
Het gaat niet goed met de natuur in Nederland. De insectenaantallen nemen snel af. Op basis van internationale studies wijzen Wageningse onderzoekers bestrijdingsmiddelen als belangrijke factor aan. Bestrijdingsmiddelen zorgen daarnaast voor grote problemen met de waterkwaliteit. Zo constateerde het Europese Milieu Agentschap onlangs dat het Nederlandse oppervlaktewater in 56% van de gevallen te veel bestrijdingsmiddelen bevat. Daarmee scoort Nederland het slechts van alle EU-landen. In 2027 moet de waterkwaliteit op orde zijn, maar volgens het Planbureau voor de Leefomgeving is het aantal locaties met normoverschrijdingen tussen 2013 en 2019 amper afgenomen. Niet alleen dieren en de natuur, maar ook mensen worden te veel blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen. Het RIVM constateert dat 250 meter rondom bollenvelden er tien keer zo veel bestrijdingsmiddelen in de lucht zitten, en in huisstof vijf keer meer, dan in verder weg gelegen woningen.
De biodiversiteits- en watercrisis waarmee Nederland te kampen heeft, maakt de Europese Richtlijn over duurzaam gebruik van pesticiden (2009/128/EG) nog belangrijker. Deze richtlijn uit 2009 verplicht Nederland om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in beschermde natuur- en watergebieden te verbieden of te minimaliseren en om kwetsbare bevolkingsgroepen te beschermen. Nederland verzaakt echter al jaren om deze regels om te zetten in wetgeving en beleid.
Een voorbeeld: Europa verplicht haar lidstaten om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in (drink)waterbeschermingsgebieden aan banden te leggen. Maar Nederland heeft alleen het gebruik van zogeheten prioritaire stoffen verboden. Dit is maar een klein groepje: veel bestrijdingsmiddelen kunnen nog gewoon worden gebruikt. Daarnaast zijn de bufferzones, die landen moet instellen om te voorkomen dat bestrijdingsmiddelen vanuit de landbouw in omliggende sloten en plassen terecht komen, in Nederland maar 50 tot 250 cm en dat is veel te klein.
Hetzelfde zien we in beschermde natuurgebieden, de zogenaamde Natura 2000-gebieden. Ook daar geldt een verbod op bestrijdingsmiddelen of in ieder geval een plicht tot minimalisatie. Maar ook daar slaat Nederland de Europese regels in de wind. De provincie Gelderland vindt dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen op landbouwgrond op de Veluwe kan worden voortgezet. De provincie Overijsel verbiedt het gebruik van bestrijdingsmiddelen in natuurgebied de Weerribben niet. En hoewel de provincie Noord-Holland bij het opkopen van landbouwgrond in de Oostelijke Vechtplassen het gebruik van bestrijdingsmiddelen stopt, kunnen op particuliere landbouwgronden wel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.
Niet alleen de natuur, maar ook mensen moeten beter worden beschermd. De EU-Richtlijn verplicht Nederland om het bestrijdingsmiddelengebruik in gebieden met kwetsbare groepen – zoals zwangere vrouwen, ouderen en (ongeboren) kinderen, en mensen die lang aan pesticiden blootstaan – te verbieden of tot een minimum te beperken. Volgens het RIVM wonen er ongeveer 90.000 mensen binnen vijftig meter van een bloembollen- of fruitperceel, waar veel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Volgens het ministerie van Landbouw moeten gemeenten inwoners beschermen. Bijvoorbeeld door bufferzones in te stellen waarin geen bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt. Maar in een recent advies aan de Tweede Kamer stelt prof. Mr. Koeman, professor omgevingsrecht, dat gemeenten door juridische belemmeringen dit soort bufferzones vaak niet kunnen instellen. Dit is extra zorgelijk omdat het RIVM in november 2021 concludeerde dat neurotoxiciteit en het risico op ziekten als Parkinson bij de toelating van bestrijdingsmiddelen onvoldoende worden onderzocht.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan de Europese ambitie om in 2030 het bestrijdingsmiddelengebruik met vijftig procent terug te dringen. Dit vraagt om een grote omschakeling in de landbouw, duidelijke tussendoelen, strakke monitoring en ondersteuning van boeren. Het vraagt ook om sterk nationaal beleid dat op zijn minst aan de Europese regels voldoet. Het is nu aan de Tweede Kamer om ervoor te zorgen dat ons kabinet een Nationaal Actieplan oplevert dat op zijn minst aan de Europese regels voldoet en met duidelijke wetgeving inzet op het ontgiften van onze samenleving.
Rob van Tilburg, directeur programma’s Natuur & Milieu
Anne de Vries, jurist Natuur & Milieu
Persvoorlichters
Voor persgerelateerde vragen kun je terecht bij een van onze persvoorlichters.