De vliegbelasting geldt nu voor passagiers die hun reis in Nederland beginnen en het kabinet wil dat ook zo houden. Jij betaalt straks 47 euro voor een vlucht naar je tante in Marokko. Maar iemand die vanuit Finland via Schiphol naar Marokko vliegt, en misschien wel naast jou in het vliegtuig zit, betaalt niets. Want overstappers zijn uitgezonderd van vliegbelasting. Op Schiphol zijn er tientallen miljoenen overstappers per jaar: de zogeheten transferpassagiers. Zij zetten geen voet buiten de luchthaven, maar veroorzaken met hun overstap wel extra uitstoot boven Nederland.
Ook blijven businessclass-reizigers vanaf 2027 hetzelfde bedrag betalen als economyclass-passagiers. Dit is vreemd, want businessclass-stoelen nemen in een vliegtuig veel meer ruimte in. Kortom: meer beenruimte, meer uitstoot per persoon, maar nog steeds dezelfde belasting.
Ten slotte wil het kabinet uitzonderingen maken voor bestemmingen waarmee Nederland of Europa een ‘speciale band’ heeft. Denk aan Caribisch Nederland of de Canarische Eilanden. Vlieg je naar Aruba? Dan betaal je vanaf 2027 nog steeds maar 29 euro belasting. Vlieg je even ver, maar naar Venezuela? Dan betaal je 71 euro. Zelfde afstand, zelfde uitstoot, maar bijna 2,5 keer zo duur. Dat is een voorbeeld van hoe de nieuwe vliegbelasting nog steeds níet eerlijk is.
Wat wél een goede stap vooruit is, is het speciale tarief voor reizigers in privéjets. Dit wordt vanaf 2030 ingevoerd. Wie dan met een privéjet vliegt (met 19 of minder zitplaatsen), betaalt voor een korte vlucht 420 euro belasting per passagier, voor middellange vliegreizen 1015 euro en voor lange vluchten 2.100 euro. Dat tarief is per passagier flink hoger dan voor vliegreizigers in reguliere lijnvluchten, net zoals de vervuiling per passagier.