
Voor bijenexperts zijn de resultaten van de achtste editie van de Nationale Bijentelling enorm interessant. Nu het weer dit jaar uitzonderlijk warm was voor deze periode, lieten bijen zich makkelijker zien dan gedurende de koude en natte tellingen van de afgelopen twee jaar. Er zijn dit jaar meer bijen geteld dan in die twee jaren, maar nog steeds minder dan het aantal bijen in 2022. Opvallend is dat de rosse en gehoornde metselbij in de top drie staan, en dat de aardhommel flink is gezakt ten opzichte van vorig jaar.
Klimaat migranten
Dat de twee metselbijen in de top drie terecht zijn gekomen, klopt met wat er in de trends van de afgelopen jaren te zien was, met de uitzondering van afgelopen jaar. ‘Metselbijen profiteren enorm van de warmere steden en klimaatverandering’, vertelt Leon Marshall, bijenexpert bij Naturalis. ‘Vooral de bijenhotels en tuinen maken de stedelijke omgeving een perfecte plek voor metselbijen. De gehoornde metselbij laat de laatste 20 jaar een sterke opmars richting het noorden zien, vooral door klimaatverandering.’
De honingbij staat weer op de eerste plek. Dit jaar is zelfs 30 procent van de waargenomen bestuivers een honingbij, ten opzichte van 25 procent vorig jaar. Honingbijen worden op grote schaal door imkers gehouden en de dichtheid van honingbijen in ons landschap is daardoor onverminderd hoog. De bijenhoudersvereniging komt later deze week met een artikel over de honingbij en de wintersterfte die we afgelopen jaren zien.
Aard- en veldhommels zakken
Waar de aard-en veldhommel vorig jaar op plek twee stonden, zijn zij dit jaar gezakt naar plek zes. In koude omstandigheden zijn hommels actiever dan andere wilde bijen, vandaar de hoge positie vorig jaar wellicht. ‘Het zou ook kunnen dat er echt minder aardhommels zijn dan vorig jaar, maar de akkerhommel werd wel veel geteld. Dat vraagt om meer onderzoek’, zegt Koos Biesmeijer, wetenschappelijk directeur bij Naturalis.
Het mooie weer heeft niet alleen voor meer bij-waarnemingen gezorgd, ook het aantal tellers is flink gestegen ten opzichte van vorig jaar. Goed nieuws voor de wilde bij, vinden ook Biesmeijer en Marshall. ‘Het is mooi om te zien dat zoveel mensen naar buiten gaan om deze belangrijke bestuivers te tellen. Ze leren ze niet alleen (her)kennen, maar worden zich ook bewust van het belang van de groep insecten’, zegt Marshall. Biesmeijer vult aan: ‘Dankzij de tellers komen we bovendien steeds meer te weten over de staat van de wilde bij in Nederland. Elke teller is dus ontzettend belangrijk voor de wetenschap! We gaan de komende maanden de acht jaar aan gegevens van de bijentellingen goed bestuderen.’
Eerste Hulp Voor Bijen
De organiserende partners van de Nationale Bijentelling, LandschappenNL, IVN Natuureducatie, en Naturalis Biodiversity Center geven advies aan iedereen die deze insecten wil helpen; van burgers tot bedrijven, scholen en gemeenten. De vraag naar advies groeit, nu men zich steeds meer bewust wordt van het belang van wilde bijen voor de biodiversiteit en de toekomst van ons voedsel. ‘Vrijwel iedereen wil de bijen helpen. En dat is en blijft hard nodig, want de wilde bijen en zweefvliegen hebben het moeilijk in Nederland! Beetje bij beetje maken we onze natuur, industrieterreinen, steden, tuinen en zelfs onze landbouwgebieden weer een paradijs voor bijen en voor andere planten en dieren’, aldus Biesmeijer.
Persvoorlichters
Voor persgerelateerde vragen kun je terecht bij een van onze persvoorlichters.

