Flexitariër: meer groenten en minder vlees op tafel

Je bent een ‘flexitariër’ als je minstens één dag per week geen vlees, vis of vleeswaren eet. Flexitariërs eten dus vooral groenten, peulvruchten, fruit, noten en granen. Een enkele keer in de week staat er vlees of vis op het menu. Als flexitariër ga je dus flexibel om met het eten van vlees en andere dierlijke producten.

Door minder vlees of vis en meer groenten, noten en granen te eten, ben je niet alleen goed bezig voor je gezondheid en portemonnee. Het is ook goed voor het dierenwelzijn, de natuur en het klimaat. Groenten en fruit verbouwen kost veel minder energie en grondstoffen dan het maken van een stuk vlees. Bovendien draagt het bij aan een  eerlijke verdeling  van het voedsel in de wereld. Én het is natuurlijk lekker en leuk om te variëren met je weekmenu!

Heb je gisteravond vlees gegeten? En tijdens de lunch? Bij een dagje geen vlees denken we snel aan de avondmaaltijd, maar niet zo snel aan het ontbijt, lunch of de borrel. Terwijl we op die momenten ook vaak vlees eten. Sluipvlees wordt dat genoemd. Vlees waar we ons niet zo bewust van zijn dat we het eten. Denk aan een plakje ham of kipfilet op brood, of de bitterbal bij de borrel. Probeer een keertje hummus op je brood, of eet een gezonde salade tijdens de lunch.

Een eetpatroon met minder vlees heeft goede effecten voor de gezondheid. In vlees (met name rood vlees) zitten namelijk stoffen die in overdaad niet gezond zijn. Dierlijke vetten zijn daar één van. Een hoge consumptie van vlees wordt in verband gebracht met een hogere kans op hart- en vaatziekten.

Wie kiest voor meer plantaardige voeding, maakt een gezondere keuze. Met een bewust samengesteld voedingspatroon krijg je alle voedingsstoffen die nodig zijn binnen. Bonen zijn echte krachtpatsers en bevatten veel plantaardige eiwitten. Gemiddeld 23 gram eiwit per 100 gram. Peulvruchten als linzen, sojabonen en erwten zijn trouwens ook een hele goede eiwitbron. Niet alleen veelzijdig, maar ook nog eens goedkoop. Eet jij vanavond een lekkere chili sin carne? 😉 IJzer zit veel in donkergroene bladgroenten. Denk aan groente als spinazie, boerenkool, andijvie en paksoi. Maar ook in bieten, zoete aardappel en pompoen. Noten, zaden en pitten bevatten iets minder eiwit, maar wel voldoende ijzer en vitamine B1. En ze zijn heerlijk als gezond tussendoortje.

Wie bewust meer groenten, noten en granen eet in plaats van vlees, bespaart al een heleboel energie, grondstoffen, CO2-uitstoot én water. Het verbouwen en vervoeren van veevoer veroorzaakt veel uitstoot van broeikasgassen, net als het houden van het vee zelf. De mest dat de dieren produceren is te veel voor wat er nodig is voor de weilanden en akkers. Bepaalde stoffen uit de mest, zoals fosfaat, nitraat en ammoniak, kunnen in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen. Schadelijk voor de planten en dieren in en rond het water. Waterzuivering wordt steeds moeilijker en daarmee duurder.

Vlees heeft ook enorme impact op tropische regenwouden in landen als Brazilië. De meeste dieren krijgen soja, wat geteeld wordt op grote plantages in Zuid-Amerika. Daar worden helaas veel bossen voor gekapt. Door deze ontbossing verdwijnt het leefgebied van veel planten en dieren. De wereldwijde veehouderij draagt voor 30% bij aan het verlies van dieren- en plantensoorten op land. Al dat voer moet trouwens óók nog getransporteerd worden naar Europa voor onze koeien, varkens en kippen.